Doodziek 5 - na de Operatie
- markjan
- 26 nov 2020
- 4 minuten om te lezen
We keken alle drie naar de zojuist gearriveerde chirurg, in de hoop meteen het goede nieuws te kunnen ontdekken. Zijn gezicht ga echter niets weg dus we moesten wachten tot de man eraan toe was ons te informeren. Dat duurde niet lang.
“Markjan, ik kan je helaas niet het goede nieuws geven waarop we allemaal gehoopt hebben.” In mijn borst voelde ik een steek, Omber slaakte een kreetje en David kneep hard in mijn rechterhand die hij vastgepakt had. Brouwer ging verder: “de contrastvloeistof liet ons zien dat vanuit het aneurysma nog een bloedvat dieper de hersenen in gaat. Als dat adertje een belangrijk gebied van zuurstof voorziet en wij sluiten het aneurysma af dan leidt dat tot onbekende schade. De procedure is dus afgebroken zonder dat wij een ingreep hebben gedaan. Op dit moment kan ik even niets voor u doen.”

Foto van Tim Mossholder - Unsplash
“Christus te paard”, mompelde ik mijmerend, daarmee niet veel bijdragend aan het gesprek. David was wel bij de les: “Wat kan er dan nu voor mijn vader gedaan worden?” "Wij laten het hier niet bij want ik ben lid van een internationale groep van neurochirurgen, ruim twintig van de beste die er zijn en wij bespreken elkaars lastige cases online. Als daartegen geen bezwaar is, post ik jouw dossier plus de foto’s die ik vanmorgen gemaakt heb met de vraag om een oplossing voor dit probleem. Samen weten we allicht meer dan ik alleen!
Voorlopig kun je aan het eind van de middag lekker naar huis. Pak daar de draad weer op, doe leuke dingen samen en hoop, met mij, op een snelle oplossing."
“Want intussen groeit dat rotding gewoon door en zal mijn man steeds meer klachten krijgen!” Voor Omber was het nog iets te vroeg om aan samen-leuke-dingen-doen te denken. “Ik ga u geen mooie verhaaltjes vertellen, mevrouw.” Ging Brouwer verder. “Maar onderschat de kracht van positief denken niet. Er kan steeds meer in mijn vakgebied en ik denk dat er een aardige kans is dat we Markjan alsnog zullen kunnen helpen.”
Een half uur later was ik terug op mijn kamer. Omber en David waren gaan lunchen in het restaurant op de begane grond en ik was nu alleen met Bob. “Met een jaar ben je gewoon dood, lamlul die je er bent!” Bob keek zonnig naar de dingen en was niet te beroerd zich te uiten. “We hopen dat een wijze collega van Brouwer een methode weet om me te helpen.” Opperde ik vrij timide. “
Laat mij maar” zei Bob en pakte een reusachtige plastic opblaashamer die zijn jongste dochter had meegebracht van de kermis. “Enkele rake klappen en je zorgen zijn voorbij!” Ik moest toch weer lachen vanwege die rare snuiter en voelde me niet eens zo slecht.

Hamer van Bobs dochter
“Weet je, Bob, ik probeer pragmatisch te zijn. Het is wat het is. Ik ga straks naar huis en leef zo goed mogelijk door. Misschien kunnen ze me hier over een tijdje toch nog helpen en word ik uiteindelijk 107. Zo niet, dan maar niet.”
We kletsten noch een tijdje door over sterfelijkheid, leven na de dood en grote borsten. Kortom; de zaken die ertoe doen. Toen mijn gezinnetje zich weer meldde was ik klaar om met ze mee naar huis te gaan. De grote Lidl tas was gevuld met de paar kledingstukken die Omber had meegebracht naar het LUMC en verder had ik mijn toilettas en twee boeken ingepakt.
Bob had zijn telefoonnummer op een papiertje geschreven. Meestal vraag je voor de vorm om iemands nummer maar ik was vast van plan contact te houden met de kerel die de afgelopen paar lastige dagen zo enorm had opgefleurd.
De ogen van de lobbes glinsterden verdacht toen het echt tijd was om te gaan. Omber en David hadden hem een hand gegeven en ik had hem omhelsd en gemompeld dat ik erop rekende dat zijn operatie wél een succes zou worden en dat hij later deze zomer met zijn gezin bij mij zou komen eten. Aan de westzijde van mijn tuin was een prachtig terras aan het water. Een grote trampoline zou David en zijn dochters bezighouden terwijl de oudjes konden genieten van mijn kookkunsten.

Foto van Spencer Davis - Unsplash
Ik keek nog één keer om toen ik de kamer uit liep. Het is maar goed dat we niet weten wanneer we iemand voor het laatst zien. Het was een mooie herinnering want Bob had datzelfde blikje pepermunt weer op de grond gegooid -hij was wild aan het graaien en er klonken een paar fruitige vloeken. Grijnzend liep ik naar de lift.
Thuis ging het gewone leven weer door maar ik moest wel eerst afrekenen met een vreemde allergische reactie op de contrastvloeistof. Toen we die avond gingen eten, viel ik aan op de gekookte aardappelen. Om een of andere reden had ik daar ontzettend veel zin in. Al bij de eerste hap verslikte ik me. Dat leidde tot een hik-episode die bijna 2 etmalen zou duren. Het klinkt als een grappige aandoening maar ik kan je verzekeren dat het erg vervelend en vermoeiend is; probeer maar eens al hikkend in slaap te vallen!
Ik had natuurlijk niet zelf de diagnose gesteld dat mijn hik een reactie was op dat contrastspul (want zoiets verzin je niet) maar ik had de volgende ochtend -toen de lol van de hik er wel zo’n beetje af was- gebeld met het LUMC en toen kwam de aap uit de mouw. Heel vervelend mijnheer maar het wordt vanzelf minder en binnen een paar dagen is het helemaal over. Dat was ook zo. God, wat is dat hikken vermoeiend en daarbij krijg je flinke spierpijn rond je middenrif.
Comments