top of page

Doodziek 4 - De Operatie

  • markjan
  • 27 nov 2020
  • 4 minuten om te lezen

Het was een goede nacht voor mij. Terwijl aan de overkant Bob tevreden snurkte, was er verder weinig te horen. Alleen wat stadsgeluiden, die door het op een kier gezette raam naar binnen kwamen. Om half negen had een verpleger onze dienbladen met het avondeten opgehaald en ons een goede nacht gewenst.


Nog eerder had een struise non-nonsens zuster met een oor thermometer gekeken of we nog steeds geen verhoging hadden. Ze fronste naar Bob met wie ze vast al eerder kennis had gemaakt, fronste nog harder naar de halfvolle fles op het raamkozijn en verdween toen meteen zonder een woord. ā€œOeps, gesnapt!ā€ giechelde Bob, en ineens hadden we allebei de slappe lach.


Na het eten had elk zich teruggetrokken in bed met een boek en dan duurt het bij mij nooit lang meer. Twintig minuten lezen, hoe spannend ook, en de ogen vallen dicht. Zelfs in een ziekenhuisbed, kennelijk.


De volgende ochtend werd ik direct na het ontbijt opgehaald voor de operatie. Nou ja, na Bobs ontbijt dan want ik moest nuchter blijven. Ik had Omber en David kort gesproken nadat ik kort gedoucht had. David moest naar school en Omber zou na een telefoontje van het ziekenhuis deze kant op komen om bij me te zijn als ik wakker zou worden in de verkoeverkamer.


In het LUMC bestaat een aparte afdeling met medewerkers die als enige, maar belangrijke, taak hebben patiƫnten van A naar B te brengen in hun ziekenhuisbed. Zo'n logistiekbroeder kwam mij halen, schopte de remmen los van de vier wieltjes en daar gingen we. Van de elfde naar de derde verdieping. Niet alleen met de lift maar ook door zeker acht kilometer aan gangen. Diep respect voor mijn chauffeur die de weg wist. Of wist hij het niet en leek het daarom zo'n lange rit? We zullen het nooit weten maar ik heb geloof in hem.



In de operatiekamer werd ik ontvangen door een fel roodharige verpleegster die mijn chauffeur hielp mij over te plaatsen van het ziekenhuisbed op een operatiebed. Ze bracht heel vakkundig en pijnloos een IV-naaldje in en bedekte me toen met een heerlijk voorverwarmde deken. Ook kreeg ik een klein, magisch pilletje "om alvast lekker te gaan doezelen."


Er zijn in de tussenliggende jaren nog veel momenten geweest waarop ik wenste dat dezelfde zuster mij net zo toedekte en net zo'n pilletje gaf, want ik voelde me binnen een paar minuten comfortabel en zalig loom! Helaas niet loom genoeg om het vervolg te missen want even later hield iemand mijn zaakje opzij om met een enorm dikke naald in mijn lies te prikken. Dus dat is angioplastiek, dacht ik nog, joepie! Bijna meteen voelde ik een vreemde warmte zich verspreiden door mijn hele hoofd.


Dat was de contrastvloeistof waarvoor ik vreemd op reageer maar dat wisten we toen nog niet. Ik ben dieper weggezakt -iets later dan fijn was geweest- en werd wakker omdat ik nodig moest plassen. Dat heb ik nu elke nacht een paar keer maar toen was het nieuw en net zo onhandig. Ik was niet meer in de operatiekamer maar kennelijk in de verkoeverkamer. Er liep een verpleegster in de buurt en ik maakte mijn wensen kenbaar. Ze kwam snel terug met een plasfles en stopte die onder de deken ter hoogte van de plek waar het handig was.



Verder ging de hulp niet en dus ploeterde ik met mijn ene vrije hand (de ander lag bovenop de deken met een IV-slangetje eraan vast en een bloeddruk/hartslag knijper op mijn wijsvinger) om de fles zo te plaatsen dat de schade minimaal zou blijven. Toen alles op z'n plek lag gebeurde er niets. Ik kon niet. Dat zul je altijd zien. Maar ik moest wƩl en ik bedacht dat het mogelijk zou lukken als ik maar gewoon rechtop kon staan.


Ik wilde niet dat een zuster dat zou zien maar ik was op dat moment alleen in die kamer met nog enkele andere sluimerende patiƫnten. De IV-zijde leek de beste optie want anders zou dat slangetje misschien strak komen te staan en de naald los trekken. Dat leek me niet goed. Het was al riskant om even uit bed te stappen zo kort na mijn operatie, toch?

Enfin, ik gleed voorzichtig aan de juiste zijde onder de dekens vandaan totdat ik rechtop stond, plaatste de plasfles en luisterde naar de piepjes op de monitor achter me. De piepjes kwamen sneller toen ik naast het bed stond en gaven waarschijnlijk mijn verhoogde hartslag weer.


Bij het kantoortje van de verpleging zou dit ook gemonitord worden en ieder moment kon er iemand komen kijken wat er aan de hand was. Ik wilde niet gesnapt worden in deze wat gĆŖnante situatie en die extra stress zorgde voor nog veel meer gepiep. Alsof een groep muizen werd opgejaagd door een kwaaie kat. Net toen ik dacht dat ik van de zenuwen nooit meer zou kunnen plassen, kwam de verlossende straal.


Mijn best doende om er zoveel mogelijk druk achter te zetten -zinloos, zoals elke man weet en het gepiep werd zo mogelijk nog hysterischer- duurde het een eeuwigheid voor ik de fles op een nachtkastje kon leggen. Ik kroop intens opgelucht weer in bed. Vrijwel meteen ging ergens een deur open en kwam dezelfde verpleegster vragen of er iets mis was.


- hier alles kits, jokte ik zwaar zwetend. Ze keek even op de monitor en schoof toen een gordijn om mijn bed heen. Mijn bezoek was er, samen met dokter Brouwer. Omber en David verschenen eerst door het gordijn en na stevige knuffels zei ik dat het goed met me ging. - Je ziet er wat verhit uit, zei Omber. -Mag ik ook wat appelsap? Vroeg David, die de plasfles had ontdekt. Voordat ik mijn heldenverhaal kon vertellen schoof het gordijn nogmaals opzij en kwam dokter Brouwer in beeld.

Comments


Markjan Mul

bottom of page