Sella V
- markjan
- 9 jan 2021
- 5 minuten om te lezen
Op 18 maart vloog ik weer naar Israël. Sella en de kinderen logeerden bij haar ouders in Dimona. Zij wilde een paar festivals bezoeken en ik zou dan op de kids passen omdat haar ouders werkten. Ik wilde ook netjes afscheid nemen van mijn schoonouders. Het feit dat de kogel door de kerk was en ik aan mijn nieuwe vrijheid kon gaan werken gaf een beetje tegenwicht aan mijn irritatie dat Sella zich niet hield aan onze afspraken en gedurende de festivals nachtenlang wegbleef en de telefoon niet aannam.
Ik was blij dat ik een week later weer thuis was in St. Pancras. Het gezin bleef achter in Dimona en ik had al besloten ze op te halen voor de geplande terugvlucht van 13 april. Sella had namelijk een paar keer luchtig opgenoemd dat ze Polly en Adam in Israël kon houden als ze kwaad wilde. Omdat onze scheiding ook voor haar inmiddels wel onafwendbaar moest lijken maakte ik me zorgen.

Foto van Shai Pal - Unsplash
Voor mijn voorlopig allerlaatste trip naar Israël had ik een leuk appartement direct aan zee in Tel Aviv geregeld voor mijn gezin plus schoonmoeder Galina. Sella hing nachtenlang met een groep jongeren op het strand terwijl ik met de kinderen en schoonmoeder er het beste van maakte. Galina geneerde zich zo voor haar dochter dat ze eerder terug naar huis ging. Tegenover Sella herhaalde ik mijn vaste voornemen van haar te gaan scheiden en ik had afgesproken met mijn ouders dat ik bij hen zou komen logeren als dat nodig werd. Sella leek er niet mee te zitten en dat bevreemde me. Achteraf bleek dat ze een plannetje had…
’s Avonds 13 april terug op Schiphol, na een lange en stressvolle reisdag, begon -toevallig, haha- de zoveelste ruzie die uitmondde in een paar gevaarlijke acties op de snelweg A9. Ik kon haar maar niet tot bedaren brengen of even laten ophouden met schreeuwen tot we thuis waren. De kinderen achterin huilden en waren bang. Het was ook voor mij een totale nachtmerrie en ik voelde voor het eerst echte haat richting haar.
Toen het even erop leek dat we toch thuis zouden komen begon ze me te meppen - lees uitlokken. Ik weerde haar zo goed mogelijk af terwijl we slingerend over de snelweg reden. “Papa probeert ons allemaal dood te maken!” gilde Sella naar de angstige kinderen achterin en om zichzelf op te peppen voor het onvermijdelijke telefoontje naar de politie. Ze deed gillend en snikkend haar relaas (mishandeling, hij is helemaal gek geworden!!) en gaf onze positie door. Ik wist wat er zou volgen. De machteloze woede ging diep en alleen al voor wat ze mij en de kinderen deze avond flikte blijf ik walgen van haar als mens.

Foto van John Cameron - Unsplash
Ik heb nog even gepoogd te politie te ontlopen want ik wilde vooral ons huis bereiken om in ieder geval de kinderen in bed te kunnen stoppen. Dat was niet volgens het plan van Sella; die bleef al telefonerend met de meldkamer aan het stuur trekken. Ik zag kans even te parkeren bij een hotel aan de snelweg en stapte uit om Henriette te bellen, die het misschien zou lukken Sella te laten stoppen met haar welbewuste actie.
Dat lukte niet; Sella zat inmiddels schuimbekkend in de auto te loeien in haar mobieltje, haar focus volledig op mijn destructie. Werkelijk, ik heb me later vaak afgevraagd hoeveel mannen haar in dezelfde situatie uit de auto zouden hebben gesleept om het probleem ergens in de berm een definitieve oplossing te geven. Ik heb daar heel vaak over nagedacht, tandenknarsend en de nagels diep in mijn handpalmen. Hoe héérlijk het zou zijn als ze er niet meer was. Hoeveel beter voor de kinderen, voor mij en mijn latere nieuwe liefde, Henriette. Ik denk dat dat echte haat is. Dat moet het zijn.
Maar ze was er nog (ze is er verdorie nu nog steeds) en ik hoorde sirenes naderbij komen. Ik stapte in de auto, reed nog een stukje verder en stopte toen de politiewagen achter me reed. Toen volgde hetzelfde verhaal als een paar maanden eerder. Wil mevrouw aangifte doen? Dat wilde ze, graag zelfs! En meneer, gaat u een probleem vormen? Nee hoor, die mevrouw is het probleem, ik ga liever de cel in dan dat ik bij haar blijf, zei ik dapper. Ik kon nog regelen dat één van de agenten onze auto met Sella en de kids naar huis zou rijden terwijl ik achterin bij de tweede agent plaatsnam voor een rit naar het politiebureau in Alkmaar. Ik wist de weg nu en wat me te wachten stond.
Er was wel een belangrijk verschil. De eerste keer lieten ze me na 8 uur gaan maar omdat ik nu zo laat op de avond werd ingerekend, gingen die 8 uur pas in om 06.00 uur de volgende ochtend, wanneer er een agent zou zijn om me te verhoren en een advocaat om me bij te staan.
Dat viel tegen.
Ik kreeg dezelfde cel, een mok thee, een overall met slippers en een stapel beddengoed om zelf een oncomfortabel bed in te richten op de betonnen bank in mijn cel van 2 x 2,5 meter. Mijn verdere luxe bestond uit een stalen toilet zonder bril en een plastic stoel. Een neerklapbaar plankje op navelhoogte kon dienstdoen als tafel voor de mok thee en de twee A4’tjes met huisregels die ik nog net kon lezen. Mijn leesbril jaren begonnen kort daarna.
Ergens na 06.00 uur de volgende ochtend kreeg ik een dienblaadje met ontbijt en werd ik meegenomen om mijn versie van het verhaal eerst door te nemen met een advocaat (je hebt haar niet aangeraakt!) en daarna met een dienstdoende agent. (Niet de eerste keer, hé, mijnheer M?).
Aan begin van de middag mocht ik vertrekken. Ik had toen al een paar uur doorgebracht in de luchtruimte op het dak waar een voetbal lag om tegenaan te trappen in het lentezonnetje. Dit was een vriendelijk gebaar van de agent die mij verhoorde want hij begreep denk ik dat ik er ingeluisd was door Sella en we hadden een prettig gesprek gehad.
Ik liep naar Oudorp waar mijn ouders nog steeds wonen, werd daar voorzien van koffie en ik kon mijn verhaal doen. “Kom voorlopig maar even hier wonen” Dat leek me een puik plan. Mijn vader is wat kleding, toiletspullen en dergelijke gaan ophalen in mijn huis en ik sms’te Sella dat ik niet meer thuis zou komen. In de weken erna tekste ze tientallen keren "Marcus, come home".
Het was een verademing om een tijdje weg van Sella in mijn eigen kamer te slapen. Mijn ouders wonen nog altijd in het huis waar ik geboren ben. Ik had veel contact met jeugdvriendin Henriette die inmiddels de uitslag van een GGZ-onderzoek naar haar man had ontvangen. Hij bleek een persoonlijkheidsstoornis te hebben met groeiende agressieve kenmerken. Henriette vond dat hij niet te handhaven was thuis en ze kwamen overeen dat hij voorlopig naar hun boot zou vertrekken.
Ik sprak met Henriette af dat we elkaar zouden bijstaan in het regelen van onze scheidingen. We wilden allebei voorkomen in de bekende valkuilen te donderen. Partners die beweren dat ze helemaal zullen veranderen, angst voor het onbekende enzomeer.
Na ruim twee weken bij mijn ouders verhuisde ik naar de logeerkamer van Henriette in Sassenheim van waaruit we actie konden ondernemen.

Foto van Max van den Oetelaar- Unsplash
Lees het huiveringwekkende relaas hiervan in de blogserie: Sella - de echtscheidingsjaren. Binnenkort hier te lezen – ik probeer me ertoe aan te zetten het opnieuw te beleven en op te schrijven…
Comentários